Kleine psychiatrie – J.H. van den Berg

kleine psychiatrie

Inleiding

Het boek ‘Kleine psychiatrie’ werd geschreven door prof. dr. Jan Hendrik van den Berg (1914-2012). Hij schreef dit boek voor studenten en degenen die de psychiater vervangen of bijstaan. Van den Berg is vooral bekend geworden vanwege zijn ‘leer der veranderingen’ met de titel Metabletica en hij is zelfs één van de meest vertaalde auteurs binnen het Nederlands taalgebied.

Inhoudsopgave ‘kleine psychiatrie’ – J.H. van den Berg

  • I Indeling der psychiatrische stoornissen
  • II Syndromen
  • III Schizofrenie en op schizofrenie gelijkende afwijkingen
  • IV Lichaamsbouw, karakter en psychose
  • V Epilepsie en verwante afwijkingen
  • VI Manisch Depressieve psuchose en depressies van niet manisch depressieve aard
  • VII Zelfmoord
  • VIII Psychische stoornissen bij de vrouw
  • IX Toxicomanie
  • X Geslachtziekten
  • XI Oligofrenie
  • XII Psychopathie
  • XIII De psychiatrisch gestoorde ouderdom
  • XIV De dood, het levenseinde
  • XV Enkele neurologische ziekten en stoornissen, met psychiatrische aspecten
  • XVI Ernstige lichamelijke tekorten
  • XVII De chirurgische ingreep
  • XVIII Enkele algemeen-medische symptomen, syndromen en ziektebeelden, met psychiatrische aspecten
  • XIX Neurose
  • XX Psychische gezondheid

Uit de inleiding

De inleiding van het boek vind ik zelf bijzonder en daarom zal ik een deel van deze tekst integraal opnemen:

Wie met psychiatrische zieken omgaat, doet goed de volgende punten bij elke patiënt voor ogen te houden.

  1. De patiënt heeft in de regel een lange, moeilijke, verdrietige ziektegeschiedenis achter zich. Men mag niet oordelen naar de toestand van het moment, maar dient in zijn oordeel ook het doorstane leed te betrekken. Dat is ook: men oordele pas wanneer men het ziekteverloop in zijn geheel heeft kunnen overzien en, voor zover mogelijk, begrijpen.
  2. De patiënt heeft, behalve reeds geleden duur van zijn ziekte, ook een normaal menselijk leven achter zich. Hij was kind, volwassenwordende, jeugdige volwassene. Hij had gezonde, misschien veelbelovende menselijke relaties. Hij of zij was verloofd, gehuwd, vader of moeder. Kortom de patiënt was mens, en hij bleef dat. Hij wenst allereerst als mens – als gezonde – bejegend te worden. Het is niet juist hem slechts als gestoorde te brandmerken, hoe afwijkend hij ook is.
  3. De patiënt heeft familieleden en kennissen. Ouders, broers, zusters een echtgenoot, kinderen, een werkgever of werknemers, die allen van zijn lot weten, er het hunne van denken, en de patiënt door hun (veelal verzwegen) oordeel beïnvloeden. De naaste relaties van de patiënt kunnen zijn ziekte als een belediging opvatten, die geheim moet worden gehouden. Dikwijls is de band met de familie nauw, waardoor de ziektegeschiedenis van de patiënt in die mate verweven kan zijn met het wel en wee van de familie, dat de genezing van de patiënt ook iets van een ‘genezing’ van zijn familie inhoudt. Hoe dit zij, de patiënt heeft banden van bloed, van lot, en van keuze, men leert hem niet kennen zonder van die banden te weten.
  4. Ook de patiënt kan een oordeel over zijn ziekte hebben. Dikwijls is dit oordeel bijzonder ongunstig. Zo gemakkelijk men zonder verwijt een lichamelijke ziekte draagt, zo moeilijk is het psychiatrisch ziek te zijn zonder zijn ziekte als mislukking, als blaam of als schande te zien. Dit kan ieder begrijpen. Het is pijnlijk te falen in de zin van een psychiatrische ziekte. Het is moeilijk te verwerken, dat men voor ieder die het kon zien zo vreemd is geweest. Dan draagt de patiënt twee lasten: die van zijn ziekte, en de last van het oordeel over zijn ziekte.

Voorbeeld

Dit bovenstaande is een mooi voorbeeld van de humanistische benadering en schrijfstijl van dit boek. Alle hoofdstukken en onderdelen worden in begrijpelijke teksten uitgelegd. We moeten er natuurlijk wel rekening mee houden dat het boek uit 1966 komt en het weerspiegelt de psychiatrische inzichten en behandelingsmethoden van die tijd. Het boek bevat ook foto’s van ziektebeelden en heeft bijvoorbeeld slechts een kort stukje over psychfarmaca als behandelmethode en laat zien hoe er reclame gemaakt wordt voor Limbitrol.

Conclusie

Persoonlijk vond ik de ‘kleine psychiatrie’ een interessant boek, dat zeker een goed beeld geeft van de psychiatrie in de jaren ’60. Het boek biedt waardevolle historische perspectieven en kan dienen als inspiratiebron voor iedereen die geïnteresseerd is in de ontwikkeling van de psychiatrie binnen Nederland. De inzichten van van den Berg zijn erg waardevol en zijn nadruk op het belang van een therapeutische relatie en het begrijpen van de patiënt als persoon zijn zelfs vandaag de dag nog erg relevant.